Skip to main content
  • 18 juli 2020

Marcel van Roosmalen heet eigenlijk Johan Derksen

Eva Bardi

In Nederland en in de Nederlandse taal heb je nog maar twee stukjesschrijvers over: de mislukte voetballer, auteur en maatschappijcriticus Johan Derksen. En de mislukte voetballer en maatschappijcriticus Marcel van Roosmalen. Want schrijven, dat kan ie wel, die Marcel. Maar geef hem niet de geschiedenis van deze samenleving in handen. Want daarvan maakt ie  precies zoals JD -dus alsof hij in dat leven van em vierentwintig uur per etmaal voor een tv-toestel heeft doorgebracht- het meest Nederlandse dat we in de aanbieding hebben: half-om-half...

In een column van een maand geleden in het NRC zat Van Roosmalen op een terras in de Amsterdamse Staatsliedenbuurt. Terras? In de Staatsliedenbuurt? Wij van de Woongroep Staatsliedenbuurt hadden destijds geen terras. We hadden wel een kroeg maar daar stonden alleen een paar fietsen en het Solexje van Jack, de helft van het duo Theo en Jack,  op de stoep.  Het ding -vol honden, zachte stront van die honden en steenharde muziek- heette voluit de Rioolrat, en voor wie dat al teveel lettergrepen waren, gewoon de Rat.

Je had nog een kroeg en dat had inderdaad een terras, maar in beide werd je liever niet gezien.  Het enige dat destijds in Tramlijn Begeerte (kortaf aangeduid als De Begeerte) aan het Van Limburg Stirum-plein herinnerde aan de Staatsliedenbuurters en de jaren '80 om haar heen, waren een twintigtal ingelijste foto's boven de bar van het ding. Kiekjes op A4-formaat van de mensen die we kenden, al was het alleen maar met hun bijnaam.

Er was ook een foto bij van een tram die vlam had gevat. Het voorste gedeelte van het ding stond nog niet in de hens en dus was het nummer van de lijn waarop ie had gereden nog zichtbaar. Lijn 10 las het. Dat was inderdaad de noemer van de tram die vertrok van -of aankwam op- de Van Hallstraat en voor De Begeerte op het pleintje stopte. Van Roosmalen herinnert zich dertig jaar nadien deze foto. Lezen we even mee:

'Van Limburg Stirum-plein, het terras van café de Gruyter. Ik was er in een ander leven wel eens geweest, toen heette het nog ‘Tramlijn Begeerte’, bij een vergadering van het tijdschrift van de vereniging voor dienstweigeraars, VeedeeAmok. Asbakken, vergeelde vingers, koffie verkeerd en een eindredacteur met een staartje die een ingelijste foto van een brandende tram, lijn 10 geloof ik, aan de muur ‘een belangrijk relict uit de kraaktijd’ noemde. Alsof het om de Franse revolutie ging. Met terugwerkende kracht, dacht ik , maar dat kan ook door de gin-tonic komen, hoe prettig weinig er eind jaren tachtig eigenlijk gebeurde. Je hoefde maar naar een foto te wijzen om de ander eraan te herinneren dat je eigenlijk een revolutionair was. En dan werd Nederland ook nog Europees Kampioen.'

Dit is de aanhef van 'Cirkel', zoals de bedenker het relaas heeft genoemd. Verderop gaat het over waar het bij Johan Derksen ook over gaat: mannen van vijftig die in dezelfde neergeschreven zin pas gescheiden zijn en zich druk maken over het uitshirt van Ajax. Ik vrees al dat het straks aan het eind van de column zal gaan over de vraag voor wie racisme nou eigenlijk een probleem is. Maar dan pakt Van Roosmalen uit. Hij kijkt naar het plein dat nu rotonde heet en schrijft:

'Een paar tafels verderop stak iemand een sigaret aan. Hij werd meteen aangesproken en met zachte hand buiten de plastic schermen gedwongen. Hij sjokte naar de andere rokers, die in plukjes van maximaal drie op de rotonde hingen, vlakbij de plek waar ooit een brandende tram stond.'

Die tram stond natuurlijk voor het Concertgebouw, en werd het icoon van de rellen na de ontruiming van het kraakpand de Lucky Luyck, nabij het Museumplein, in de herfst van 1982. Dat weet je omdat je er bij bent geweest. En niet in een stoel voor de tv zat...