Skip to main content
  • 02 juli 2015

Zo onschuldig was het feestje niet

Hans Boot

Tja, een afscheidsreceptie vorige week vrijdag. Niks bijzonders, maar het bleek een symbool voor het einde van een tijdperk. Niet vanwege de drank, versnaperingen en toespraken, die hebben enige eeuwigheidswaarde. Ter gelegenheid van een pensioen ligt dat al anders. Zeker voor iemand die als zestienjarige in de Amsterdamse haven ging werken, dus zo'n halve eeuw geleden. En de tweede helft daarvan als vakbondsbestuurder. Het werk, de arbeidsvoorwaarden, de haven en de bond, alle zijn ze de laatste jaren ingrijpend veranderd. Niet zo maar.

Het feestje zelf was ook al niet van deze tijd en misschien daarom verfrissend. Aangenaam rommelig, geen pakken en plichtplegingen, de sprekers stonden, soms met korte broek, op een tafeltje en werden regelmatig onderbroken, ook door de aanstaande pensionado. Het geheel gelardeerd met een aaneenschakeling van voorheen gevoerde acties, tot en met de bezetting van het gebouw van de Tweede Kamer, de A10 en de Noordersluis van IJmuiden. Gelukkig gespeend van nostalgie, wel plezierig nuchter. Het directe en onaangekondigde karakter van de acties tekende een verleden.

Kofferbak
Het einde van een tijdperk is niet in een jaartal te vangen. De aankondiging duurt lang en de ommekeer doet zich niet ineens voor. In de alledaagse ervaringen zijn momenten van versnelling merkbaar; 'wat is er inmiddels niet in de cloud'? Terugkijkend is een relevant onderscheid aan te geven van wat in een bepaald periode domineert. Zij het, nog steeds, binnen de grenzen van het kapitalisme, zijn periodieke crises en herhalende aanpassingen. In het groter maatschappelijk geheel is het havenbedrijf slechts een voorbeeld. Maar wel een sprekend voorbeeld door zijn sociaaleconomisch strategische positie en de traditionele strijdbaarheid van de havenarbeiders en hun bonden; niet alleen in Nederland. Juist daarom is de sector ontvankelijk voor bijvoorbeeld internationale ontwikkelingen, nieuwe productietechnieken en hun effecten op de arbeid. Een illustratie.

Eind jaren zeventig kende Amsterdam door de komst van de container en de olietankers geen havenarbeid meer in het oude gecentraliseerde 'oost' (tijdrovend, slecht toegankelijk). Het werk was verhuisd naar het nieuwe, gedecentraliseerde westelijk havengebied. Behalve dat het zo uit het zicht van de stedelijke bevolking verdween, namen de openbaarheid en de overheidsbemoeienis af. In deze overgang naar het 'wilde westen' vertrok het bondskantoor uit het centrum van de stad, verminderde de omvang van de fysieke arbeid en veranderden de kwalificatie-eisen aan de havenwerkers en daarmee hun opleiding en 'sociaal-cultureel profiel'. Van bootwerker naar logistiek medewerker. In 1995 bracht dat onze pensionado tot de volgende hartenkreet over het westelijk havengebied: "De overheid schept daar de randvoorwaarden waar ondernemers van smullen en naar hartenlust kunnen ondernemen. Niks geen voorwaarden voor werknemers. Dat zoeken ze zelf maar uit. Grote loodsen, maar geen kantines of was- en kleedlokalen. De kofferbak van de auto moet daarvoor doorgaan".

Ongeregelde arbeidsverhoudingen
Deze kofferbak staat model voor de nieuwe ontregeling van de arbeidsvoorwaarden. 'Nieuw', omdat uitgerekend het havenbedrijf tot diep in de twintigste eeuw gekleurd is door de strijd tegen de terugdringing van de losse arbeid. Een arbeidsverhouding die samenhing met het wisselende aantal in te zetten arbeiders als antwoord op de schommelende goederenaanvoer (pieken en dalen door weersomstandigheden, seizoen, conjunctuur). Lange tijd was sprake van een succesvolle strijd door de invoering van de havenpools die, na aantallen van ruim drieduizend havenwerkers, vanaf de jaren zestig onder reguliere voorwaarden arbeidskracht uitleenden aan de vragende bedrijven. De veranderingen waren talrijk en mondden tegen het einde van de vorige eeuw uit in een teruggelopen bestand van ruim driehonderd. Een gevolg van kortere, lagere en minder gespreide pieken en interne flexibilisering bij de inlenende bedrijven. Maar ook van specialisatie en mechanisatie van de havenarbeid, minder stukgoed, meer 'bulk' en containers, scherpere vaar- en ligtijden, terugtredende overheid en marktbeluste ondernemers. In 2002 was de sloop van de Amsterdamse havenpool voltooid. Met arbeidersverzet tot de laatste seconden. Het klassieke ronselen in kroegen, bedrijfspoorten en op straathoeken moge in het verleden door de havenpools uitzonderlijk zijn geworden, vandaag zorgen zzp'ers, meer of minder malafide uitzendbureaus en koppelbazen voor geziene 'wisselspelers'. Niet alleen in de havens.

Ook bij de juridische slotfase voor het behoud van reguliere arbeid was onze pensionado nauw betrokken. Dat was best ingewikkeld, omdat zijn bovenbazen bij de bond inmiddels de definitieve aftocht van de havenpool voor hun rekening hadden genomen. Het afscheid van Tom Koningh, hoe ontspannen het partijtje ook was, stond onbedoeld in het teken van de overgang van zekere naar onzekere arbeid, van afbladderende rechtsbescherming en van een uitgebluste, naar vernieuwing zoekende vakbeweging. In het algemeen maken we een tijd door van regressie - economisch, politiek en ideologisch. Dat is het nieuwe tijdperk. Restauratie van oud zal echter niet nieuw genoeg zijn.